NICC

X

NICC-COLUMNS IN HART – Assepoester in het Vlaamse kunstsprookje

Nogal wat opschudding in het Vlaamse beeldende kunstenwereldje de voorbije weken. Eerst is er flinke kritiek op de ontdekking dat mevrouw de minister in alle stilte 850.000 euro uit het budget voor projectsubsidies veil heeft voor de musical ‘Assepoester’. Niettegenstaande een negatief artistiek advies krijgt de in de structurele subsidieronde gebuisde organisatie Musical van Vlaanderen het tienvoudige bedrag toegekend van de nummer 2 in de subsidievolgorde. Volgens kwatongen dankzij geslaagd lobbywerk van CD&V.

Toch wil ik hier de verdediging opnemen van onze moedige mevrouw de minister. In de kunstwereld krijgt Assepoester inderdaad niet haar rechtmatige loon en wordt ze schandelijk als de meid voor het vuile werk misbruikt door haar stiefbroers, -zusters en -ouders. Maar mevrouw de minister maakt een spijtige vergissing in de identificatie: de ware Assepoester is de beeldend kunstenaar.

Nader onderzoek van het tweede smeuïge persverhaal maakt dit duidelijk. De heer Peumans windt zich op over enkele Franstalige tekstballons op een overzichtstentoonstelling van de zowat 50 belangrijkste nationale striptekenaars in zijn eigenste Vlaamse Parlement. Onze parlementsvoorzitter krijgt naast de banbliksems van de voltallige persmeute ook bakken kritiek van zijn collega-politici over zich heen. Om ter hardst wordt moord en brand geschreeuwd over het censureren van de noeste arbeid van kunstenaars. Over die evidente discussie wil ik het hier niet hebben.

Een veel vuilere waarheid ligt in een korte zijdelingse opmerking: voor hun vergoeding van elk 10.000 euro hadden de twee curatoren toch wel attenter kunnen zijn. Ondergetekende is er absoluut van overtuigd dat curatoren voor hun opdracht dienen vergoed te worden. Toch roept deze korte zin een pertinente vraag op: wat verdienen dan wel de bedenkers van al dat moois, de deelnemende kunstenaars? Enkele telefoongesprekken later wordt het hele hallucinante verhaal helder. De tentoonstelling ‘De wereld van de strips in originelen’ wordt georganiseerd met een budget van 105.000 euro vanwege het Vlaamse Parlement plus 25.000 euro van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, waar ook een deel van de werken getoond wordt (bron: Luc Demullier, kabinet Jan Peumans).

Tot daar geen vuiltje aan de lucht: Vlaanderen is fier op zijn kunstenaars, wil deze specifieke niche in de publieke belangstelling brengen en heeft daar een belangrijk budget voor veil. Maar dan kruipt het vergeten verhaal van Assepoester uit haar duistere hoekje tevoorschijn. Navraag bij een aantal van de deelnemende kunstenaars (o.a. Steven Dupré, Nix, Jan Bosschaert) leert dat zij voor hun creativiteit het ronde bedrag ontvangen van 0,0 euro. Meer nog: ook de evidente vraag om terugbetaling van de kosten om het werk ter plaatse af te leveren krijgt een nul op het rekest.

In Vlaanderen vertolken honderden individuele beeldende kunstenaars met veel natuurlijk talent de rol van Assepoester. Tienduizenden anderen verdienen hun brood als tussenpersoon tussen diezelfde Assepoesters en het kunstlievende publiek. Maar nergens lezen we in de sprookjestekst hoe die scheppende kunstenaar met zijn artefacten een billijk loon kan verdienen voor zijn creativiteit! Weldenkend kunstintermediair Vlaanderen wil dat vooral oplossen door die kunstenaar een pamper op maat aan te meten. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan opleidingen en workshops om de administratief analfabete artiesten betere dossiers te leren schrijven voor subsidieaanvragen.

Mij is het een raadsel waarom men dat weggesmeten geld aan gepamper door intermediairen niet simpelweg spendeert aan een financiële vergoeding voor tentoonstellende artiesten. Of overhevelt naar een (vorig jaar afgeschaft) aankoopbudget voor hedendaagse kunst. Vanuit economisch oogpunt heet dat vandaag goedkoop investeren in het erfgoed van morgen. Weggesmeten geld? Toch wel, zolang je het beschikbare budget niet verhoogt maakt het voor de kwaliteit van de Vlaamse kunstproductie, voor onze samenleving én voor de totale groep van de kunstenaars geen ene moer uit welke kunstenaar het best opgeleid is als dossierschrijver. Het enige verschil is dat misschien een ander circusbeest met de prijs gaat lopen: diegene die het best geleerd heeft om naar de pijpen van zijn meester te dansen.

Mark SWYSEN is beeldend kunstenaar, bestuurslid bij NICC en master in beeldend onderzoek.

Press

close

NICC

NICC